Huisartsenzorg na corona: business as usual of niet?

15-06-2020

Huisartsenzorg na corona: business as usual of niet?

Sinds 27 februari van dit jaar wordt de huisartsenzorg, net als vrijwel alle zorgverleners in Nederland, geconfronteerd met de gevolgen van het coronavirus. De gevolgen van het virus leken aanvankelijk onderschat te worden, zeker door het overgrote deel van de Nederlandse bevolking. Pas met de totaal onverwachte lockdown op zondag 15 maart en de daarop volgende toespraak van premie Rutte op 16 maart, werd duidelijk dat de effecten van het coronavirus diep zullen ingrijpen in de samenleving. Iets wat veel huisartsenteams en andere zorgprofessionals inmiddels aan den lijve hebben ondervonden.

Ondertussen is de ‘honderdste dag’ na het uitbreken van de coronacrisis herdacht en zijn we ettelijke persconferenties van de premier en het RIVM verder. De IC-opnames zijn over hun hoogtepunt heen en langzamerhand leert Nederland om te gaan met de 1,5m-samenleving. Zorgverleners maken zich tegelijkertijd op voor de mogelijke gevolgen van een eventuele ‘tweede golf’ van het virus, die het effect kan zijn van de verlichting van de ‘social distancing’-maatregelen die de Regering op 15 maart oplegde. In veel branches, zoals de luchtvaart, de recreatie en de horeca, worden de gevolgen van het coronavirus keihard gevoeld: door de plotselinge vraaguitval staan tienduizenden mensen op straat, terwijl honderdduizenden moeten afwachten wat de effecten op de langere termijn zijn.

“Zoals het er nu naar uitziet zullen we nog lang de 1,5m afstand met elkaar in acht moeten nemen.”

Consequenties
Ook de huisartsenzorg ontkomt niet aan de gevolgen. We zagen in het begin van de crisis al dat huisartsenpraktijken en gezondheidscentra hun praktijken gesloten hielden voor niet-acute zorg. Telefonische consulten en beeldbellen bleken praktische, bruikbare alternatieven. De toepassing van andere e-healthoplossingen, zoals de triage-app ‘Moet ik naar de dokter’, komen in een stroomversnelling. Het afleggen van visites werd een uitzondering. Daarnaast bleken patiënten zich steeds minder bij de huisarts te melden met kleine zorgvragen. In de media verschenen al snel berichten dat de uitgestelde zorgvraag op termijn ook ernstige gevolgen kan hebben voor patiënten met chronische aandoeningen, zoals bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, psychische klachten en kanker.

Ook voor zorgstudenten en stagiaires had de corona-uitbraak de nodige consequenties. Veel stages konden geen doorgang vinden en opleidingen boden digitaal onderwijs aan of stelden het lesprogramma uit. Het praktijkleren heeft voor de meeste studenten stilgelegen. Nascholingen, congressen en andere kennisbijeenkomsten werden uitgesteld. Webinars, livestreams en Zoombijeenkomsten kwamen daarvoor in de plaats.

Vooruitkijkend
De druk op de huisarts, ondersteunende zorgprofessionals en administratieve medewerkers door de zorg voor coronapatiënten, heeft geleid tot pragmatische oplossingen en werkwijzen. De vraag doet zich voor of en zo ja welke wijzigingen in werkwijzen op langere termijn gevolgen hebben voor de visie van de huisarts op de eigen praktijkvoering.

En vervolgens is de vraag welke gevolgen dit heeft voor de samenstelling van het team van de huisarts. Wat betekent dit voor de werkzaamheden van de DA, de POH of de VS? Veranderen aard en omvang van de werkzaamheden en wat heeft dat dan voor gevolgen voor de opleiding? En wat betekent het werk van alle ‘zorghelden’ voor het imago van de huisartsenzorg? Wordt het makkelijker om tekorten in de instroom op te lossen, door medewerkers die in andere branches overbodig zijn geworden, via zij-instroom te kwalificeren voor het werk in de huisartsenzorg?

Het is duidelijk dat het coronavirus en de gevolgen hiervan meer vragen dan antwoorden met zich meebrengt. En dat het voor de samenleving, en dus ook voor de huisartsenzorg, zal leiden tot nieuwe werkwijzen en nieuw gedrag. Na corona zal het geen ‘business as usual’ zijn. Daarom betrekt SSFH de gevolgen van het coronavirus voor de huisartsenzorg bij het nieuwe beleidsplan dat dit najaar wordt vastgesteld.

“Het doel van SSFH is om te zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel in de huisartsenzorg, in een gezond en veilig werkklimaat, nu en in de toekomst.”

Speerpunten daarbij zijn zorgen dat huidige medewerkers duurzaam inzetbaar zijn en blijven. Zij moeten continu kunnen meebewegen met de veranderende eisen die de patiënten en dus de huisartsenvoorziening aan hen stellen. Maar ze moeten ook fysiek en mentaal in staat worden gesteld te blijven werken tot hun pensioengerechtigde leeftijd. En natuurlijk zorgen voor voldoende en goede stages of een andere manier van praktijkleren, zodat personeel dat van de opleidingen komt over de juiste kwaliteiten en motivatie beschikt. Tenslotte leiden de maatschappelijke en technologische veranderingen die op de huisartsenzorg afkomen, ertoe dat praktijken op een andere manier zullen gaan werken. Corona heeft al laten zien tot welke pragmatische oplossingen de huisarts en zijn team in staat zijn. De verwachting is dat technologische ontwikkelingen tot nog meer wijzigingen zullen leiden.

SSFH volgt alle veranderingen en neemt deze mee bij het in kaart brengen van de gevolgen daarvan voor de gehele huisartsenvoorziening. Zodat tijdig de opleidingen worden aangepast, stage in welke vorm dan ook mogelijk blijft en bij- of nascholing wordt georganiseerd. Daarnaast blijft SSFH zich inzetten om tekorten aan specifieke zorgmedewerkers te voorkomen of op te lossen. Via campagnes, pilots, projecten en stimuleringsgelden worden er in de regio en op landelijk niveau verschillende initiatieven opgestart en uitgerold. Met als uiteindelijk doel dat de huisartsenzorg beschikt over voldoende en goed gekwalificeerd personeel. Om ook pandemieën als corona het hoofd te bieden, naast de dagelijkse zorg die van het huisartsenteam mag worden verwacht!

Petra Portengen
Voorzitter Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg

Plaats een reactie