Verrassing

21-09-2022

Op mijn fiets ben ik op weg naar de eerste patiënt van de visiteronde. Ik kom aan op het adres in de knusse volksbuurt. De achterdeur staat al open, zoals altijd. “Joehoe, goedemiddag!” roep ik, waarop een brommerig antwoord volgt: “Ja, kom maar”.

Meneer zit aan de eettafel. Voor hem liggen altijd dezelfde dingen: een pakje shag, een volle asbak, een schrift, een baxter en wat doosjes inhalatiemedicatie. Meneer heeft COPD. Dat is ook niet zo vreemd, als je zijn rookgedrag van de afgelopen vijftig jaar bestudeert.

Ik ga tegenover meneer zitten aan tafel. Hij steekt een shagje op. Kan ik zeggen dat ik dit niet zo fijn vind?
Naast dat het voor mij niet gezond is, moet ik straks door met mijn visiteronde en ruik dan volledig naar de rook. Aan de andere kant: het is het huis van de patiënt en die rooklucht zit nu toch al in mijn kleding.
Ik kies er daarom dit keer voor om er niets van te zeggen.

Best apart om over gezondheid en leefstijl te praten, te midden van de rookwalmen. Ik vraag hoe het met meneer gaat. Hij heeft ook een chronische depressie, dus is vaak negatief gestemd. Toch vindt hij het fijn om een praatje te maken. Hij vertelt o.a. over het hoesten, de kortademigheid en slijmproductie in de luchtwegen
’s morgens bij het opstaan. Verder neem ik de CCQ-vragenlijst af, doe een inhalatiecontrole en meet het gewicht. En uiteraard neem ik nog even de tijd om naar een verhaal te luisteren over de visserij van vroeger.

Ik schrijf mijn bevindingen op in het schrift, want meneer vindt het fijn om dit aan zijn dochter te laten lezen. Terwijl ik aan het schrijven ben, gebeurt er iets onverwachts: “Zal ik een deuntje voor je spelen?”
Meneer pakt zijn mondharmonica. Hij gaat er helemaal voor zitten en speelt een bekend wijsje: “Op de woelige baren…”

Wat een contrast met de depressiviteit en het typische COPD-beeld. Als ik meneer overlaad met complimenten, verschijnt er een lach op zijn gezicht. En ook op die van mij als ik wegfiets…

Mandy Varkevisser